Aan het eind van december ontkom ik er niet aan om terug te kijken naar hoe 2024 begon.
In januari tuigde ik plannen op voor een nieuw boek. Deze roman zou zo’n specifiek decor krijgen dat ik dat niet alleen zou kunnen klaren. Gelukkig kon ik rekenen op mijn eenkoppige researchteam.
In februari stuurde ik een boekplan en het eerste hoofdstuk op naar mijn uitgeefster. Die vielen buiten de reikwijdte van de missie en visie van de uitgeverij. Als ik het een beetje kon omvormen zus… en een beetje wijzigen zo…, dan mocht ik mijn gang gaan.
Wanneer ik het kon inleveren, werd er gevraagd. Eind december, zei ik en legde mijn wens neer: publicatie in juni 2025.
Dat tijdsbestek was te kort. Mijn zestiende boek zou in september uitkomen.
Ik legde me erbij neer.
Niet veel later kreeg ik een mailtje. Uitkomen in juni was mogelijk, als ik het script dan maar inleverde op 1 december.
In maart schoot ik uit de startblokken, tot de twijfel me aanvloog. In juni uitkomen? Dan kon alles zijn tussen de eerste en dertigste, maar met Pinkster wilde ik het in handen hebben.
Bij navraag bleek dat mogelijk te zijn, als ik dan maar 1 november de kopij zou inleveren.
Dat werd buffelen, voor mijn schrijfvriend en mij.
Na zo’n 7 maanden heb ik mijn verhaal ingeleverd.
Het bleef een tijdje stil, tot ik bericht kreeg dat er van alles aan gewijzigd moest worden en dat op zo’n korte termijn dat er opnieuw gebuffeld moest worden.
Ik ging herschrijven, voortdurend ondersteund door mijn geduldige researchteam.
De uitgeverij voerde de druk op. Het boek verscheen in de catalogus.
Ik was nog bezig met herschrijven toen ik het contract ondertekende, maar het gaat lukken om de lezers met Pinkster te laten kennismaken met ‘Wilde vaart’.