Suiker en ik zijn al een hele tijd geen vrienden, maar voor jam had ik nog steeds een blinde vlek. Tot ik bedacht dat er suikervrije jam moest zijn, al moest ik het zelf maken.
Op internet vond ik een supersimpel recept. Blauwe bessen gekocht en na tien minuten roeren in een pannetje had ik mijn eigen jam.
Dat zoete broodbeleg op een warm broodje: dat werd natuurlijk smullen. Toen het eenmaal afgekoeld was, nam ik een hap en ik proefde niks.
Bovendien had het spul een vastigheid dat eerder aan beton deed denken. Om het op mijn broodje te krijgen moest ik plakken afsteken uit de pot. Dit was geen smeersel, dit was haksel.
De jam eindigde in de yoghurt.
Dat moest beter kunnen. Ik deed een nieuwe poging. Kon ik – om te beginnen – de smaak oppeppen? Ja, met een beetje citroensap en honing (ik weet het, dit was toch weer iets suikerachtigs).
Wellicht werd de smaak minder doordat de potjes in de koelkast stonden, bedacht ik.
Ze verhuisden naar een keukenkastje en de inhoud schimmelde in minder dan geen tijd weg.
Iets dat zo makkelijk te maken was, zette mij voor een behoorlijke uitdaging.
Ik gaf het niet op, het moest mogelijk zijn om zelf jam te maken, die echt op jam leek.
Minder bindmiddel erin.
En waarachtig, het werd een substantie die zich uit de pot liet lepelen. Maar smaakte het nu wel dan? Ik proefde, proefde nog eens en – eindelijk – heel subtiel gaf mijn eigen confiture een heerlijke fruitsmaak prijs.
Zat het bindmiddel de smaak in de weg? Of ben ik zo gewend aan dat besuikerde spul uit de supermarkt dat ik niet eens meer in staat ben om de fijnere, ongesuikerde smaken waar te nemen? Rijst de vraag: wie of wat was er nou smaakloos?