Voor elke oplossing een probleem verzinnen: dat kun je gerust aan mij overlaten.
Ik zie altijd wel een beer op de weg, als het er niet meer zijn. Als er geen beren zijn, verzin ik ze.
Ik heb een zeldzaam talent om dingen die niet eens echt moeilijk zijn, volledig in de knoop te denken. Het gaat dan meestal om zaken die zichzelf oplossen. Als ik mijn goedbedoelde sturing er inderdaad op kon loslaten, werd het probleem waarschijnlijk alleen maar groter.
Ik vind het lastig om te bedenken dat uitkomsten zichzelf kunnen fabriceren. Het kan toch zomaar niet uit zichzelf goed gaan? Kunnen sommige dingen op eigen beentjes lopen? Echt waar? Ik vind het raar als kwesties toekunnen zonder mijn bemoeienis. Vreemd hoor, dat zaken beter lopen als ik er af blijf met mijn tengeltjes.
Het speelt zich grotendeels in mijn hoofd af. Gelukkig komt het niet vaak voor dat al die doemscenario’s die ik bedenk zich ook voltrekken. Voordat dat kniezen naar buiten komt, is het eigenlijk al verdampt.
Dat rotsvaste geloof dat er om elke hoek onheil of malheur loert, is werkelijk nergens op gebaseerd. Natuurlijk weet ik dat al dat prakkiseren volstrekt contraproductief is. Je wint er niks mee. Je verliest er alleen maar uren slaap mee.
In het kleinste kamertje bij mij thuis staat een spreuk: Tob niet, het wordt toch anders. Daar moet ik eens wat meer van uitgaan, in plaats van altijd maar zo te zuchten en te peinzen over problemen die zich nooit voordoen.
Piekeren zal ik wel nooit afleren, maar ik mag me weleens wat vaker de woorden van Mark Twain voor de geest halen. Hij zei het al in 18-zoveel: ik ben een oude man (vrouw! In mijn geval), ik heb veel zorgen gekend, maar de meeste ervan zijn nooit uitgekomen.