De sfeer in het park was anders.
Bedrijviger, gespannener.
Door jongens en meisjes, die in kleine groepjes op zoek leken naar iets. Ze overlegden intensief met elkaar. Op fluistertoon, zodat voorbijgangers niets mee kregen van hun missie.
Absoluut niet geplaagd door nieuwsgierigheid, hield ik twee jongens staande. ‘Wat zijn jullie aan het doen?’ ‘We spelen Jachtseizoen.’ Dat zei me niets, ik vroeg verder: ‘Hoe gaat dat dan?’ Er waren voortvluchtigen en zoekers, werd me uitgelegd. Eenmaal gevonden, hoorde de voortvluchtige bij de zoekers om gezamenlijk verder te speuren.
Ik vond mezelf heel bijdehand met mijn vraag: ‘Kan ik hierover iets vinden op internet?’ ‘Ja, op stuk.tv.’ Had ik nog nooit van gehoord.
Ik bekeek een aflevering van Jachtseizoen. Een uitdager, die ‘gevangene’ wordt genoemd, krijgt 20 minuten voorsprong op zijn achtervolgers. Hij/zij moet vier uur uit handen van die jagers zien te blijven. Lukt dat niet, dan wordt de gevangene weer opgesloten.
De achtervolgers zitten in een bus met ultramoderne opsporingsapparatuur. De prooi is behangen met een apparaat dat om de tien minuten een signaal omtrent de locatie afgeeft.
Hoe kon dat spel leuk zijn voor die jongelui als ze die apparatuur niet tot hun beschikking hadden? Op die vraag kreeg ik antwoord aan het eind van de aflevering. Er was ook een Jachtseizoen-app.
Dat verklaarde alles. Al die jonge gasten hebben natuurlijk een mobiel met die app erop.
Toen daagde het me.
Er wordt een heleboel drukte van gemaakt op tv, maar dit is niet meer dan de moderne versie van het aloude ‘tikkertje’, dat ik vroeger speelde met mijn vriendjes. Voorheen was je ‘af’ bij ‘tikkie’.
Nu is het een app, bij ‘tikkie’ ben je van je geld af.
Tikkertje wordt nog steeds gespeeld, maar dan wel met een app en nu heet het Jachtseizoen.
Deze column is eerder verschenen in het Langedijker Nieuwsblad / 8 oktober 2021