Het liefst loop ik elke dag een rondje. Sinds een jaar ben ik wandelaar geworden. Niet het grote werk. Het lijkt niet eens op de training voor de vierdaagse. Het is een ommetje. Vorig jaar maart gingen de sportscholen dicht vanwege de bekende oorzaak. Op dat moment ben ik aan het lopen geslagen. Wat me nog wel eens tegen hield, was dat ik niet elke dag een ander loopje kon bedenken. Dat speelt geen rol meer, ik loop elke dag hetzelfde padje door het Diepsmeerpark.
Ik heb meerdere valse starts gemaakt. Ik hield het drie weken vol, daarna was het weer gedaan met wandelen. Daar had ik allerlei excuses voor: geen tijd, andere dingen te doen. Om iets tegenover dat slappe gedoe te zetten, stuurde ik mezelf naar de sportschool. Nu heb ik het te pakken. Een lopie doen hoort bij mijn dagelijkse routine. Ik heb de sportschool opgezegd.
Ik ben een echte wandelgelovige geworden. Dat is te zeggen, als het mooi weer is. Als het regent, ga ik er niet uit. Het moet wel leuk blijven. Maar prompt ben ik dan chagrijnig omdat ik er niet op uit kan. Door mijn ene voet voor de andere te zetten, kan ik mijn gedachten laten gaan. Het is al meerdere keren gebeurd dat ik met nieuwe inspiratie thuis kwam of dat ik mijn schrijfblokkade had opgelost.
Doordat ik het pad kan dromen, vallen andere zaken me op. De vogels, het komen en gaan van de zwaluwen en de koekoek, de jonge zwanen, de bloemen, de bomen. Ik zie het veranderen van de seizoenen. In het park loop ik in mijn eigen vervolgverhaal. Ik heb oog voor alles. Zo ook voor die meneer die voor me uit het pad opkomt. Hij loopt niet in mijn tempo, dus haal ik hem in. Maar niet nadat ik een paar prettige billen in jeans heb bewonderd.
Ik meen het van ganser harte. Wandelen doet wonderen voor je humeur.