Ik voel het van te voren.
Ergens in dit verhaal kom ik in de knoop te zitten.
Er komt een moment dat ik volledig vast zit, daar waar de lezers naderhand met een bloedgang langs de woorden gaan.
Elk verhaal brengt een punt mee waarop je moet vertragen, waarop je moet inzoomen. Waarop de details de dienst uitmaken.
Geen vaart, maar verstilling met diepgang.
Net als een mistige ochtend in december, vlak voor Kerstmis.
Die stilstand heb ik nodig om te kijken naar hoe ver de personages gekomen zijn. Wat hebben ze gedaan tot dan toe? Wat zijn hun plannen? Komen ze met elkaar in conflict? Of ontstaat er begrip en gaan ze harmonieuzer met elkaar om?
Personages zijn net echte mensen. Daar kan ik maar beter rekening mee houden.
Op dat knooppunt liggen alle facetten van het verhaal door elkaar: de personages, hun wensen en drijfveren, hun dromen en doelen, het decor, de achtergronden.
Het valt niet mee om nog iets te maken van die puinhoop.
Het is zoals het lichtsnoer van de kerstboom: een constructieve chaos.
Eenmaal ontward, ga ik het licht zien. Ik moet er voor gaan zitten en de tijd nemen. Het wordt geen makkie om dit op te lossen.
Ik zie nog niet of een kleinigheidje het leidende thema wordt. Ik maak me te druk over een groot thema, dat uiteindelijk in een alinea te vangen is.
Ik vraag me af of ik genoeg heb aan mijn aanvankelijke ideeën? Zijn mijn hoofdpersonen uitgepraat?
Ik vrees voor een doodlopende weg, maar ik houd vol. Ik zal dit ophelderen. Ik pluis dit tot op de bodem uit, eerder kan ik niet verder. Net als ik begin te wanhopen, doet de oplossing zich voor.
De uitkomst is als een goed bedacht geschenk.
Heel anders dan ik verwacht had.