HERINNERINGEN

Column

Ik vond de foto toen ik naar iets anders op zoek was. Onmiddellijk weigerden mijn handen om nog iets anders te doen dan het prentje vast te houden. Mijn blik plakte vast aan de afbeelding.

 

Zodra de herinneringen op gang kwamen, wist ik dat het geen fijne stroom ging worden.

 

Mijn jongste dochter stond erop, spelend, met een vriendinnetje. Ze kon daar niet ouder geweest zijn dan zes jaar. Dat kon ik aan haar gezichtje niet zien, ze stond met haar rug naar de camera. Ik zag het aan het bontgekleurde jasje dat ze destijds droeg. Haar haar – vaag op de foto – bewoog wild mee in haar spel.

 

Een meisje. Spelend. Zorgeloos.

 

En toch kan het niet zo geweest zijn.

 

In die tijd was ik net gescheiden. Mijn leven lag in puin, uit de brokstukken moest ik weer iets opbouwen. Een taak die me schier onmogelijk leek. Een die ik slechts met de moed der wanhoop kon uitvoeren.

 

Het liep me over de hand, ik kon mijn sores niet weghouden bij mijn kinderen. Dat was een verdriet bovenop een verdriet.

 

Lang leek elke nieuwe dag verdacht veel op de droevige dag die voorbij was. Het was een tijd van emotionele uitputting, van zoeken naar de weg eruit.

 

Dat dat ook in dat blonde koppie omging, is naderhand uitgekomen.

 

Ik heb vele keren bij dat bedje gestaan met dat treurige meisje erin.

 

Inmiddels zijn we vele jaren verder. Dat kleine meisje van toen is inmiddels dertig geworden. Mijn meiden en ik, we zijn er doorheen gekomen. Ieder op haar eigen manier. Wij zijn schadegevalletjes, we dragen de littekens.

 

Wild wapperende haren en een bontgekleurd jasje gaven niets prijs van wat er op de achtergrond speelde. Op die foto kon de alziende camera niet weergeven wat daar geplant werd.

 

Mijn herinneringen wel.

meisjesjas meisjesjas