VERVELING

Als er iets is wat ik niet kan, dan is het: me vervelen. Ik ben er niet goed in. Ik hou er ook niet van.

 

Ik heb wel eens ergens geen zin in, maar om me dan over te geven aan verveling? Nee, dat is niks voor mij. Vervelen is stomvervelend. Het is wachten zonder te weten waar je op wacht.

 

Voor iemand zoals ik, die niet van stilzitten houdt, is het een ramp. Het heeft de nare eigenschap om alles in de parkeerstand te zetten. Het dwingt me tot lanterfanten. Vreselijk!

 

Nog niet zo lang geleden kwam het zo uit dat ik met het ene script klaar was en nog niet kon beginnen met het volgende boek. Het liet me ongewenst stilvallen. Daar kan ik helemaal niet tegen. Ik kan niet tegen stomweg rondhangen. Zitten niksen is niets voor mij. Ik ben het niet gewend om in de wachtstand te staan. Daarvan zakt mijn humeur prompt onder het vriespunt.

 

Ik zoek naar mogelijkheden om over dat dode punt heen te komen. Even een column schrijven om de tijd door te komen die anders onbenut voorbij gaat? Nou, vergeet het maar. De inspiratie is in geen velden of wegen te vinden.

 

Het omgekeerde gebeurt ook. Bij voorkeur als ik druk bezig ben met schrijven. Allerlei stoorzendertjes die zeggen: ‘je moet nog dit, je moet nog dat’ ploppen op, juist als ik die afleiding niet kan gebruiken. Ik wil door met mijn script, ik wil niet lastig gevallen worden door geleuter, dat me bij mijn schrijfwerk wegtrekt.

 

Gewauwel moet wachten tot ik een momentje over heb.

 

Slappe smoezen wijs ik van de hand, maar als ik, zeer tegen mijn zin mijn toevlucht ertoe moet nemen, komt er niets op mijn pad.

 

Omgaan met verveling: ik zou niet weten hoe het moet.

 

Verveling Verveling