CONTACT

Column

Het kan een oud-collega zijn, of iemand met wie ik op school heb gezeten. Het kan ook een vriendin zijn, of een kennis. Het kan zomaar iemand zijn die in mijn hoofd opkomt, van wie ik denk: van hem of haar hoor ik ook nooit meer wat.

 

Waarop mijn innerlijke stemmetje meteen pinnig reageert: hoort die bewuste persoon ooit nog wel eens wat van jou?

 

Dan krimp ik in elkaar van schuldige schaamte, want ik moet bekennen: nee.

 

Het is me aan te rekenen dat ik niet heel hard mijn best heb gedaan om contact te houden met wie het dan ook moge zijn. Ik sputter tegen: maar hij of zij laat ook nooit meer wat van zich horen. Moet ik per sé de eerste zijn die contact opneemt? Ik voer allerlei argumenten aan waarom de ander weer als eerste in de lucht moet komen.

 

Voor mezelf heb ik net zo goed genoeg excuses om het er maar bij te laten. Met die smoezen kom ik niet verder. Het is een zinloos partijtje bekvechten met mezelf.

 

Waar gaat het nou eigenlijk om? Gaat het om het volhouden? Is dit een wedstrijdje ‘wie het langst zwijgt, heeft gewonnen’? Het gaat toch om belangstelling in de ander?

 

Als ik werkelijk wil weten hoe het is met die oude vriendin, of klasgenoot, of collega, waarom pak ik dan de telefoon niet? Omdat ik het te druk heb? Omdat ik denk dat die oude kennis het te druk heeft? Onzin, tijd voor een praatje is er altijd.

 

De telefoon gaat. Het is die bijna verloren gewaande, lang zwijgende vriendin. Wat leuk dat je belt, zeg ik. En zij: het is lang geleden. Veel te lang, stem ik in, ik dacht net aan je.

 

Ja ja…, het is maar goed dat ze niet weet hoe.

 

Deze column is eerder verschenen in Nieuwsblad Dijk en Waard, Editie Langedijk, week 44, 2022.

 

ouderwetse telefoon ouderwetse telefoon