De goede kant op

Aftasten, dat was het in de eerste vergadering rondom dit jubileumboek. De hoeveelheid tekst ten opzichte van de foto’s, hoeveel bladzijden.

 

Uit die vergadering vertrok ik met een onbestemd gevoel. Ik wist waar het overging, maar er was nog niets te zien.

 

Het wilde niet landen bij mij.

 

Bij de tweede vergadering kreeg ik een lijst met namen voor gesprekken met het aantal woorden dat het interview mocht hebben.

 

Ik weet wat me te doen staat, maar het zijn wel mijn eerste schreden op dit pad. Mijn zekerheid is ver te zoeken.

 

Het lontje onder mijn creativiteit sputtert en vonkt. Dat is aangestoken door het team van creatievelingen waarin ik zit.

 

Ik krijg nog een keer de geruststelling ‘je kunt het best’ ingefluisterd. Dat vertrouwen is fijn, maar voor mijn eerste interview kies ik voor een instapmodelletje: iemand die ik ken.

 

Het interview mag 250 woorden tellen. Hoe maak ik een keuze uit alles wat me verteld is? Wat is het belangrijkste in het besprokene? Wat is ruis? Ik heb het er moeilijk mee.

 

Is dit het zwarte gat wat ik vreesde?

 

Ik stuur het interview naar mijn mede-tekstschrijvers. Eén van hen heeft meteen door wat het probleem is. Ze ziet dat ik worstel met het aantal woorden en met wat ik in het verhaal verwerk.

 

Gooi de volgorde maar om, stelt ze voor. het hoeft niet per sé chronologisch in je tekst terug te komen. Maak het verhaal rond: begin en eindig met het thema van het boek. Laat het meer door de geïnterviewde vertellen. Dat maakt het levendiger en persoonlijker.

 

Ze geeft een originele invalshoek om daarmee door te vragen. In haar feedback pikt ze meteen mijn zwakke punten eruit. Het is net of ik in de steigers word gezet.

 

Ik kan alleen maar de goede kant op.

microfoon 2 microfoon 2