Een boek schrijven is geblinddoekt door een doolhof lopen

Verdergaan met mijn script is soms eindeloos wachten.

 

Ik blijf vastzitten op de laatste zin die ik de vorige keer heb geschreven. Ik zit urenlang te wachten op de volgende woorden.

Zo lang die zich niet aandienen, vraag ik me af wat er aan de hand is met mijn schrijverij.

 

Ik staar in de mist. Mijn Avalon is niet te zien. Hoe ik ook roep, de magische boot wil niet verschijnen.

 

Er moet ergens een blokkade zitten. Wat weerhoudt me er anders van om in contact te komen met mijn geesteskind?

 

Alles wat ik geschreven heb, loopt door elkaar heen in een wervelende brij. Vol kleuren die de levendige inhoud vertegenwoordigen, maar niet meer uit elkaar te houden zijn. Het verhaal echoot in mijn hoofd. Zo hard dat ik er niet door vooruit kan.

 

Ik ben bevroren door de kakafonie die eerst moet bedaren.

 

Geef ik gehoor aan mijn verstand? Laat ik me leiden door ervaring en techniek? Of luister ik naar mijn hart? Ga ik verder op sensitiviteit? Speelt mijn intuïtie nog een rol?

 

Het lukt me niet de juiste keuze te maken om weer in beweging te komen.

 

Er komt nog een mogelijkheid in me op. Wat gebeurt er als ik de weg neem waarlangs eerdere woorden zijn gekomen? Waar al eerder alinea’s, passages en hoofdstukken zijn langsgekomen.

 

Het kan een springplank zijn, die me een luchtreis geeft en me tot grote hoogte brengt. Het kan ook een vrije val in een diepe kloof zijn. In een enorme diepte met benauwende donkere wanden.

 

Eén vonk kan genoeg zijn, maar het ziet er naar uit dat ik de vuurstenen nog lange tijd tegen elkaar aan zal moeten ketsen, wil er iets ontspringen. Laat staan dat ik het vuur kan aanblazen.

 

Het is of ik geblinddoekt door een doolhof loop.

geopend boek op bed met camera vierkant geopend boek op bed met camera vierkant