Een boek schrijven is luisteren naar je hoofdpersonen

Twee vriendinnen, de hoofdpersonen in mijn script, zitten aan de koffie.

 

Ze zeggen niks. Ze zitten daar maar. Ze laten zelfs hun koffie koud worden.

 

Dan kijken ze naar de regisseur – dat ben ik. ‘Wat is onze tekst? Geef je ons niets te bespreken? Zitten we hier voor de flauwekul? Kunnen we niet beter wat anders gaan doen?’

 

Met mijn vingers rammelend over de toetsen, zeg ik tegen hen: ‘Jullie gaan bespreken…’ en ik geef het onderwerp aan.

 

De vriendinnen kijken elkaar aan. Kijken mij aan. Schudden nee. ‘Dat dachten we niet.’

De dames zijn het niet eens met wat ze voorgeschreven krijgen.

 

‘Hoezo niet?’ vraag ik het tweetal. Ik vergeet dat ik de baas ben.

 

‘Denk even na. Waar heb je ons daarnet doorheen gesleurd?’ zegt A.

 

‘Mogen we even bijkomen?’ vraagt B. Ze kijkt boos. ‘Het gaat allemaal niet zomaar. Duh.’

 

‘Ik sta nog te trillen op mijn benen.’ Dat is A weer. ‘Denk je nou echt dat ik ineens kan omdraaien naar stomweg koffie drinken?’

 

‘Dat gaat niet realistisch overkomen, weet je.’ B heeft haar voeten beter in de klei dan ik dacht. ‘Je gaat ons geen prietpraat geven, hoor. Dan maak je leeghoofden van ons en zo zijn we niet bezig, hè?’

 

‘We moeten echt nog even terugkomen op wat er net gebeurd is.’ A zegt het met nadruk om mij op andere gedachten te brengen.

 

‘Nee, echt, je kunt beter even naar ons luisteren. Zo niet, dan schrijf je je verhaal de mist in. Kun je zo direct opnieuw beginnen.’

 

Ik laat mijn toetsen met rust. ‘Oké, vertel maar.’ zeg ik. Ik begin te twijfelen. Heb ik dan toch iets over het hoofd gezien?

 

De dames hebben zich beter in hun karakter hebben ingeleefd dan ik. Ik mag dan de baas zijn; zij hebben gelijk.

 

boeken met theekopje en macarons boeken met theekopje en macarons