Een boek schrijven is struikelen over de rode draad

Gaat schrijven makkelijker naarmate ik het langer en meer doe?

 

Soms.

 

Ervaring helpt me niet altijd.

 

Ik heb een verhaal voor ogen. Het begint bij A, komt uit bij Z, het wordt bij elkaar gehouden door die veelgenoemde rode draad.

 

Over die rode draad kan ik lelijk struikelen.

 

Om maar te zwijgen over de keren dat hij in de knoop zit.

 

Woorden beletten elkaar de doorgang. Het beeld dat ik voor me zie, laat zich niet in zinnen omzetten.

 

Flow? Niks flow.

 

Eindelijk, ein-de-lijk worstelt een gedachte zich vrij.

 

Ik tik de zin en ik vind hem afschuwelijk. Ik verwijder hem snel.

 

Is het beeld in mijn hoofd te nietszeggend? Kijk ik er vanuit de verkeerde hoek naar?

 

Als mijn gedachten stroop zijn, als ik vijftig minuten doe over dertig woorden, is schrijven zwoegen.

 

Ik heb mijn dag niet. Ik heb geen woorden tot mijn beschikking. Ik kan beter stoppen. Zuchtend sluit ik mijn laptop af.

 

Als schrijven zoveel moeite kost, dan is het toch niet leuk? Toch kom ik er steeds bij terug. Dagelijks.

 

Geef ik mijn toetsenbord niet op zijn donder, dan ben ik er in gedachten mee bezig.

 

Het is niet dat ik het opzoek. Het is sterker. Dwingender. Ik word gestuurd.

 

Mijn schrijfgekte is niet vrijblijvend. Het is een uitdaging.

 

Ik word een doolhof van woorden ingetrokken, om daar met een begrijpelijk verhaal uit te komen. Afhaken is geen optie.

 

Ik ga de strijd aan met onafgemaakte gedachten, warrige ideeën, vage beelden.

 

Zinnen als wegversperringen kom ik tegen. Monsters zijn het. Erom heen kan niet. Ik moet door de blokkade heen. De schoonheid zit aan de andere kant. Daar wil ik naar toe.

Ploeterend kom ik waar ik wil zijn. Waarom neem ik dat zwoegen op me? Waarom doe ik dat?

 

Dat moet wel liefde zijn.

boek met schaduw van vaas boek met schaduw van vaas