PARELTJES

Het script voor boek 15 zit inmiddels op ruim zestig pagina’s en zo’n 33.000 woorden. Anders gezegd, ik zit bijna op de helft. Ik ga gestaag voort, terwijl er in mijn hoofd een constante strijd wordt uitgevochten.

 

Mijn innerlijke criticus – dat is dat lastige stemmetje dat zo irritant in je oren tettert – probeert me de hele tijd onderuit te halen met vervelende opmerkingen.

 

‘Dit is al de derde zin die met ‘hij’ begint.’ ‘De spanningsboog is ingezakt, je bent je lezers nu al kwijt, hoor.’ ‘Denk je erom dat je de lengte van de zinnen afwisselt.’

 

Die criticus weet het altijd beter. Op zich is dat niet verkeerd. Door dat gezeur leg je vanzelf de lat hoog, om maar van het gezeik af te zijn.

 

Ondertussen wordt de twijfel steeds groter. Gaat het echt wel goed? Hou ik de rode draad vast? Leuter ik niet een eind in de ruimte in? Is alles wat ik schrijf wel relevant voor het verhaal? Voegen die leuke, kleine zijstapjes iets toe aan het verhaal? Of moeten ze eruit? Moet ik het geheel kaler maken? Nog directer, nog meer ter zake blijven?

 

Die twijfel kwam ik onlangs te boven. Simpelweg door het verhaal, voor zover het nu bestaat, na te lezen. Voor mijn ogen ontrolde zich iets dat een compleet geheel genoemd mag worden, zelfs nu ik de eindstreep nog niet gehaald heb.

 

Alles wat ik tot nog toe geschreven heb, hangt samen met elkaar. Dat kon ik tot mijn vreugde vaststellen.

 

Ik heb ook maar eens even flink mijn middelvinger opgestoken tegen mijn innerlijke criticus. Ik ben op de goede weg, ik weet het zeker. Ik kwam meerdere kersen op de taart tegen. De tekst is inmiddels te lang om woordelijk te kunnen onthouden, maar bij teruglezen vlamden de duidelijk aanwezige pareltjes op.

parel in oester parel in oester