JE KUNT NIET ALTIJD MAZZEL HEBBEN

Op weg naar een markt vraagt Mary steevast: ‘Hoeveel boeken gaan we verkopen?’

 

Mijn antwoord is altijd een slag in de ruimte. Eerst maar eens zien wat onze plek op de markt is.

 

Staan we gunstig? Hoe is het publiek? Waarmee halen we de ‘zwevende’ koper over?

 

Met de omslagen? Met de achterflaptekst op de boeken? Met wat wij erbij vertellen? Met klantvriendelijke prijsjes?

 

Het kan ook meevallen: dat je meer verkoopt dan je verwacht. Maar het kan ook niet. Het is linke soep om van te voren een aantal in gedachten te nemen. Je loopt het risico dat je tekent voor je teleurstelling.

 

Er zijn van die markten, daar wil het gewoon niet. Ons kraampje is keurig netjes, het zonnetje schijnt, wij hebben onze liefste glimlach opgezet. Maar de mensen lopen ons voorbij, met de fiets aan de hand, maar op een tempo of ze op de hielen worden gezeten.

 

De marktbuurvrouw verkoopt sieraden. Vele vrouwen komen op de glimmertjes af. Buurvrouw roept: ‘Alles zelfgemaakt!’

 

Maakt dat verschil? Ik neem de kreet over: ‘Alles zelf geschreven!’

 

Geen reactie. Of toch. Mensen lopen nog harder onze kraam voorbij.

 

Mary en ik gaan over tot guerrilla-tactiek. ‘Mooie boeken!’ roept zij. ‘Fijne boeken!’ roep ik. We lijken de struikrovers Snuf en Snuitje wel.

 

Een mevrouw verstijft, ze knijpt haar fietsstuur zowat in tweeën. Ik ben gezien, lijkt ze te denken, weg hier.

 

‘Zijn hier nog boekenliefhebbers?’ roep ik uit, als er net weer een mevrouw met haar fiets voorbij loopt. Ook deze dame verstijft, ze denkt vast: er wordt tegen mij gesproken, dat wil ik niet hebben. Ze wekt de indruk om met fiets en al over de coniferen te willen springen om toch maar niet opgemerkt te worden.

 

Het is geen beste markt voor ons. We nemen ons verlies. Kan gebeuren.

Markt 3 Markt 3