VERBORGEN

In het grootste geheim begon ik te schrijven. De heimelijkheid waarmee ik mijn gekrabbel als twaalfjarige omgaf, had een geur. De houtige geur van een nieuw kladblok. En daarbij die huiverende spanning, bijna angst, om dat blok te vullen met een nieuw verhaal. Mijn pen erboven: het was een heilig moment.

 

Als ik voetstappen op de trap hoorde, was het -rats!- het hele spul in de bureaulade. Wat was ik dan opeens druk met mijn huiswerk.

 

Het was mijn geheime hobby, mijn gevaarlijke verslaving, die zich afspeelde in het verborgene.

Zo gek deed ik op die leeftijd. Ik lach er nu om.

 

Toch heeft het invloed gehad op het verloop van mijn schrijfcarrière. Eerst mocht niemand lezen wat ik had geschreven. In de schrijfbubbel was ik de baas. Ik bepaalde. Ik zocht het zelf wel uit, met de arrogantie van de onwetende.

 

Ik kende het woord autodidact niet, maar zo was ik wel bezig. In mijn eentje voort keutelen. Ik geloofde steeds meer in mijn eigen kunnen. Zo langzamerhand kon ik wel tegen een stootje. De eerste serieuze test, die ik mezelf argeloos oplegde, was het script op mijn leeslijst zetten. Ik gaf het vol vertrouwen uit handen. Het kon niet misgaan.

 

Het kon niet erger misgaan.

 

Wat ik erop terugkreeg, nam ik op als vernietigende kritiek. Daar kon ik niet mee omgaan. Hét bewijs dat ik mijn schrijfkunsten steeds buiten de echte wereld had gehouden. Ik had mijn schrijverij rigide en lineair groot gebracht. Kritiek, zelfs opbouwende, was een regelrechte aanval.

 

Ontkenning was mijn manier om niets met de kritiek te hoeven doen. Het verhaal ging in de prullenbak. Kwaad en niet voor rede vatbaar, verraadde ik wat me het liefste was. Ik wilde er niets meer met die mislukking te maken hebben.

 

Bokkig, dwars en driest begon ik opnieuw. Op een kladblok.

Bureaulade Bureaulade