Column

KENTEKENS

Zeg het maar: is het een gave of een afwijking dat ik iets heb met kentekens? Best gek voor iemand die zelf geen auto heeft. Ik sla ze op, ik onthoud en herken ze. Mijn zuster en zwager hebben niet zozeer een metallic grijze Skoda station, maar kenteken zus en zo. Of andersom. Van een auto die mij passeert, kan ik aan het kenteken zien waar hij vandaan komt. ‘Oh, die komt uit de huppelepup-straat.’ De bezitter ken ik niet, ik weet niet eens zijn naam.

Toen mijn dochter die malligheid ontdekte, was haar oordeel kort en bondig: ziek. Maar ze probeerde me uit, haar handen voor mijn ogen. Voor het raam, zodat ze het kon controleren. Ik lepelde op wat er op de platen van de buren stond.

De auto die ooit van mijn vader was rijdt nog door het dorp. ‘Weet je het zeker?’ zegt mijn moeder. ‘Ja, want pap had…’ en ik dreun het op.

Ik doe een wedstrijdje met mezelf. Op de dijk kan ik me uitleven op het verkeer op de Westerweg. De auto’s uit mijn buurtje of Langedijk, pik ik er zo uit. Kom ik bij Middenwaard, dan zie ik op de parkeerplaats: ‘die auto ging me net voorbij.’

Ik word wel eens op mijn vingers getikt. Ik fiets dromend over de Voorburggracht, in gedachten bezig met het boek dat ik aan het schrijven ben. Ik heb iemand gemist. ‘Zag je me niet?’ Om dat te voorkomen ben ik gespitst geraakt op kentekens. Ik scan ze allemaal. Dan weet ik tenminste op tijd of ik moet zwaaien.

Zo komt een nutteloze vaardigheid toch nog van pas.

 

Deze column is eerder geplaatst in het Langedijker Nieuwsblad / 6 november 2020

kentekens kentekens